Bronnen Natuurmakers
Bronnen Blauwestad
Hoofdstuk 1,2, 3, 7, 8
Op deze pagina treft u achtergrondinformatie bij de verhalen uit Natuurmakers. Naast de actuele ontwikkelingen vindt u er ook de bronnen en links naar gebruikte artikelen. Het boek ligt vanaf 27 oktober in de winkels.
Komende weken zal ik hier de bronnen gaan vermelden. Deze database groeit dus in de maand oktober.
Hoofdstuk 1
U wilt vast beginnen met een kaart van het gebied. Als de officiele plannenmakers besluiten in te gaan op de wens van de bewoners, zit de Hoofdstraat in de weg. Ze leggen het diep dan achter de huizen en noemen het ’t Reiderdiep. Op deze kaart uit 1838 ligt het Beerster diep voor de huizen langs. Wanneer het diep gedempt wordt, komt daar de Hoofdstraat te liggen.
Annechien ten Have is varkensboerin te Beerta en voorzitter van de varkensvakgroep van de LTO.
Zij toont me Beerta, een adres aan het water, de toekomstschets van de bewoners. De eerste versie dateert van maart 2003. Over Dorpsbelangen Beerta vindt u op het net meer informatie.
iN 1989 ontstaat het eerste idee over Blauwestad van Jan Timmer, Wim Haasken; het meer is dan 3000 ha groot.
In 1993 is Een Nieuw Hart Voor Het Oldambt het eerste officiële stuk dat door de provincie Groningen wordt besproken.
De provincie Groningen besloot in 1997 daadwerkelijk tot de aanleg van Blauwestad, onder aanvoering van Gedeputeerde Gerard Beukema namen de Staten ‘Van idee naar werkelijkheid’ aan.
Gerard Beukema was tot 1999 Gedeputeerde in Groningen, nu is hij directeur van het Inter Provinciaal Overleg.
Over de aanleg van Blauwestad en de besluitvorming is door de Noordelijke Rekenkamer een rapport verschenen op 1 juli 2010. Rapport van bevingingen Blauwestad
De rivier De Tjamme heet eigenlijk Tjamme, maar iedereen heeft het tegenwoordig over De Tjamme. Ook het natuurgebied wordt De Tjamme genoemd, dus dat hou ik dan ook maar aan. Het is een 200 hectare groot bos- en moerasland, de overgang van kleipolder naar veenweidegebied. Sinds kort worden er ook in dit natuurgebied kavels aangeboden.
EHS: lees in bv. Interdepartementaal beleidsonderzoek 2008-2009 korte historie over de EHS. De EHS met robuuste verbindingszones krijgt dan een omvang van 728.500 hectare op land. De omvang van de EHS is echter niet in beton gegoten, zoals later zal blijken. In 2011 kiest de overheid ervoor om steeds te schrijven dat de EHS ‘rond de 700’ duizend hectare groot was.
Hoofdstuk 2
De oprichting van landbouwmaatschappijen halverwege de 19e eeuw laat laat zien hoe overheid en markt verweven raken op het gebied van voedselteelt. Eind 19e eeuw wordt de overheidsrol steeds groter, vooral omdat Nederland dreigt achter te gaan lopen.
In 1935 (eigenlijk vrij laat) wordt er een apart ministerie opgericht voor landbouw (lees. Bv Boeren in Nederland van Jan Bieleman, 2008 uitgeverij Boom). Het Landbouwschap, een organisatie uit 1954 is weer tekenend voor de verwevenheid van het boerenbedrijf en de overheid. Tot op het kleinste detail, zoals de broodprijzen, bemoeit de overheid zich met de voedselproductie.
De ruilverkavelingen vanaf de jaren zestig vormen het hoogtepunt van de gezamenlijkheid waarmee overheid en boerenstand het land herinrichten ten gunste van de voedselproductie.Daar komen scheuren in door zorg om het milieu. Met het rapport De grenzen aan de groei gooide de Club van Rome in 1972 een knuppel in het hoenderhok.
Het biologisch boeren komt op, maar blijft marginaal. Er ontstaan veel verschillende boerenoverleggen om te proberen de milieuoverlast van hun productie terug te brengen. Die milieucooperaties ontwikkelen zich langzaam in de richting van zorg voor de natuur.
CLM is vooral praktisch bezig om boeren te helpen natuurbeheer vorm te geven. Adriaan Guldemond van CLM verzamelde gegevens in zijn lezing ‘Agrarische Natuurverenigingen als beheerders van het landelijk gebied’. De eerste ANV’s dateren van 1993 (hoeve Biesland in Delft bijvoorbeeld) Het aantal verenigingen stijgt in de 21e eeuw hard. De meeste aandacht gaat uit naar weidevogels, randenbeheer en graslandbeheer.(zo’n 80 procent van de verenigingen doet dat). Ruim zestig procent houdt zich ook bezig met landschapselementen (wallen, sloten, poelen etc.). Bij tweederde van de agrarische natuurverenigingen spelen vrijwilligers een belangrijke rol, bijvoorbeeld bij de nestbescherming.
De nota ‘de slechtste grond is de beste’ van Alterra zet begin 2000 proefprojecten op een rij en geeft een overzicht van argumenten om agrarische verenigingen een rol te geven.
In Oost-Groningen ontstaat de Anog Agrarische Natuurvereniging Oost Groningen in 2003.
Hoofdstuk 3
Wie meer wil weten over het ontstaan van het Nederlandse landschap kan veel plezier beleven aan het lezen van ‘Het Nederlandse landschap. Een historisch-geografische benadering’ onder redactie van S. Barends en anderen, uitgave van Matrijs. Sowieso een uitgeverij waar de site een belevenis van is vanwege de vele boeken over het landschap.
Hoe we vroeger aankeken tegen natuur- en cultuurlandschappen is uitgebreid te lezen in het proefschrift Dynamiek in de Nederlandse natuurbescherming door Joannes Nicolaas Maria Dekker bij de Universiteit Utrecht in 2002. Dekker bespreekt de slingerbeweging die in natuurvisies te zien is.
Over de omvang de de EHS bestaat een eindeloos gegoochel met cijfers.
Ik hanteer de volgende grootheden: Nederland is 4,1 miljard ha. Groot, daarvan is 18 procent water. Met de nagestreefde 705 duizend hectare EHS hebben we het dus over een op de vijf hectares droog land. Boeren hebben ruim 2 miljard in gebruik dat is drie keer zoveel als er aan natuurhectares moet komen (tussen 1990 en 2010, want daarna verandert de ambitie).
Dat betekent dat een op de acht hectares boerenland omgevormd moet worden tot natuur. Door aankoop of door natuurwaarden een plaats te geven in combinatie met het boerenbedrijf (agrarisch natuurbeheer).
Na 2010 veranderen de plannen. In oktober 2010 schrijft Bleker dat de EHS ingekrompen wordt tot 600 duizend hectare. In het akkoord met de provincies (waarover een jaar venijnig is onderhandeld) handhaaft hij die omvang, maar geeft hij drie jaar meer om de EHS te realiseren. Dan wordt 2018 dus losgelaten.
Het Planbureau voor de Leefomgeving rapporteert jaarlijks hoe de natuur zich ontwikkeld heeft. In de Evaluatie Natuur en landschapsbeleid uit 2008 wordt dieper op de natuur ingegaan. Dit stuk bevat boeiende overzichten van de stand van zaken. In dit achtergrondstuk bij de Natuurbalans staat bv op pagina 15 dat gestreefd wordt naar groei van het aantal natuurhectares met 275 duizend.
In de Natuurbalans 2009 (pagina 16) wordt zichtbaar gemaakt hoe de index van bedreigde diersoorten daalt (en er steeds meer soorten in hun voortbestaan bedreigd worden) http://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/500402017.pdf
Op pagina 46 is te lezen dat het landbouwareaal kleiner wordt, maar dat dit vooral ten goede komt aan de stad. Landbouwgrond in Nederland wordt niet verlaten vanwege ontvolking van het platteland, maar door herinrichting ten behoeve van wegen, steden en natuur.
In de Natuurbalans 2008 op pagina 27 is te lezen hoe het gaat met de realisatie van de EHS. De verwerving is halverwege, maar gaat nog beslist niet snel genoeg. In het dossier EHS van het Compendium voor de Leefomgeving is preciezer te achterhalen hoe het staat met de vooruitgang van de aanleg van nieuwe natuur, de cijfers zijn uitgesplitst naar particulier natuurbeheer, de agrarische natuur en met de robuuste verbindingen stagneert de verwerving bijna helemaal.
Hoofdstuk 7
Dit hoofdstuk is vooral gebaseerd op gesprekken met Rieks van der Wal en inzage in de plannen met De Tjamme destijds.
Via internet is onder meer terug te traceren dat het inrichtingsplan is gemaakt door Buro Bakkeren dateert uit 1987. De Tjamme is een oud veenriviertje. In 2009 verscheen er van de hand van Bureau Lantschap ‘Ontgonnen verleden’ een fraai overzicht van het ontstaan van de streek en de karakteristieken van het Oldambt. Dat begint bij de vorming van het grootste veengebied van Noordwest-Europa: het Boertanger Veen.In dit rapport is onder meer te lezen dat het huidige deelgebied Oldambt vrijwel geheel met veen bedekt is geweest.
Kleine restanten hiervan nog aan het oppervlak, de rest is door de inbraken van de zee weggeslagen of bedekt met zeeafzettingen. De afwatering van het veen vond plaats via een stelsel van veenriviertjes zoals de Tjamme. In het noorden werd het veengebied begrensd door de rivier de Eems.De veenvorming heeft gedurende lange tijd vrijwel ongestoord kunnen plaatsvinden door de beschermde ligging achter de oeverwallen van de Eems. Vanaf deze hooggelegen oeverwallen en vanaf de hoger gelegen zandgronden van Westerwolde werd het veengebied ontgonnen. Hierdoor trad bodemdaling op, hetgeen in de veertiende en vijftiende eeuw leidde tot inbraken van de zee. Hierbij ontstonden twee grote baaien: de westelijke Dollardboezem (het oude Oldambt) en de oostelijke (het Reiderland), gescheiden door het schiereiland van Winschoten. In de 15e en begin 16e eeuw bereikte de Dollard zijn grootste omvang. Nadien werd het verloren gegane land door inpoldering geleidelijk heroverd. De zeeklei, die in de Dollardpolders aan de oppervlakte ligt, is in twee fasen afgezet. De onderste laag bestaat uit vrij lichte tot zavelige klei, de bovenste laag uit zware klei. De Dollardpolders gelden als een klassiek voorbeeld voor de bestudering van de ontkalking van de bodem: de zuidelijke (oudste) polders zijn kalkarm, naar het noorden neemt het kalkgehalte in de bovengrond toe. Ook de hoogteligging varieert: in het zuiden liggen de polders het laagst, verder naar het noorden is de opslibbing langer doorgegaan en ligt het maaiveld wat hoger.
Groningen had 9700 ha natuur, en moest er in het kader van de EHS 10.600 hectare bij zien te maken. In mei 2011 geeft de provincie Groningen een overzichtelijke nota uit over ‘De toestand van natuur en landschap in de provincie Groningen’.
Hoofdstuk 8
Inmiddels is veel gepubliceerd over de wordingsgeschiedenis van Blauwestad. Zo wordt het bestaan van een gentlemensagreement bevestigd: gesloten in 1997 tussen gedeputeerde Jaap van Dijk en Staatsbosbeheer. Zie hiervoor ook het rapport van de Noordelijke Rekenkamer.
Ik volgde de plannenmakerij destijds mede via het Nieuwsblad van het Noorden. Daaruit komen ook de uitspraken van Beukema uit 1993 en 1997. Mijn gesprekken met Rieks van der Wal van Staatsbosbeheer (vanaf 2008), voegden aan dit alles echter nog veel toe. Hij vertelde openhartig hoe hij destijds in de gesprekken opereerde en toonde me correspondentie en conceptplannen. Cruciaal is dat zijn omgeving van hem vertrouwelijkheid verwachtte – en een radiostilte naar de bewoners. Die geëiste vertrouwelijkheid wordt bevestigd door het Rekenkamerrapport. Wat daarvan de gevolgen waren – en hoe dat de boeren en burgers in de kaart speelde – is niet eerder gepubliceerd. Het is des te opmerkelijker omdat de ene gedeputeerde (Marc Calon) Staatsbosbeheer dwong om het contact met burgers af te houden, terwijl de andere (Henk Bleker) die organisatie daar later in negatieve zin op afrekende, maar dat verhaal leest u in Hoofdstuk 25.
Hoofdstuk 9
De plaats waar het Oldambtmeer is gegraven lag eerder een meer. Op een kaart van Ubbo Emmius uit 1616, staat bij Finsterwolde het meer ´Fledder´ ingetekend ongeveer op de plaats waar nu het Oldambtmeer ligt. Pal onder Beerta loopt nog een arm van de Dollard. In 1635 heet het Oostwoldermeer bed. (bedijkt). Maar in 1677 op de Dominii Groningae nec non maximae partis Drentiae novissima delineatio ligt het Eeckelsmeer op die plek. In 1725 staat het te boek als Huningameer op een kaart van François Halma. In 1838 is dat meer ingepolderd, zo is te zien op de kaarten van Groningerland. En nu is er dus weer water.
Bronnen Wadden
Hoofdstuk 4/5
Hoofdstuk 4 en 5 over de Wadden Ik ken de Waddeneilanden al lange tijd. Elk jaar probeer ik de hele tv-tas (Texel, Vlieland, Terschelling, Ameland en Schiermonnikoog) weer te bezoeken; de lokale boekhandelaren en bibliotheken vormen dan een vaste aanlandingsplaats. Voor Zee rondom (Atlas 2002) ondervroeg ik eilanders over het leven los van ‘de wal’ en waarin dat eilandbestaan hen vormde. Ik bezocht toen ook Rottumeroog en interviewde Wiepke Toxopeus, de dochter van de laatste strandvoogd die op Rottumeroog woonde. Zij schreef daar zelf ook over in Ik ben van Rottum. Herinneringen aan het voogdgezin en het eiland Rottum. Dit lezenswaardige boek is in 2010 heruitgegeven. Wiepke was 15 toen haar ouders in 1965 het eiland verlieten. Ze beschrijft het dagelijkse leven op het eiland met allerhande ‘ongewone’ zaken zoals het feit dat haar ouderlijk huis telkens moest worden herbouwd omdat het eiland opschoof. Ook het baken van Rottum schoof met de grillen van de zee mee en moest menigmaal verzet worden. Het ontstaan van de Boschplaat, vijftig jaar geleden op Terschelling, is onlangs door Freek Zwart (van Staatsbosbeheer) beschreven in De Boschplaat, eeuwig bewegend landschap dat bij Van Gorcum verscheen in 2010. In dit prachtig geïllustreerde boekje heeft hij aandacht voor de historie, de ontwikkeling van flora- en fauna en van het landschap. In het kader van de lobby hebben de samenwerkende natuurorganisaties en onderzoeksinstellingen in het waddengebied een boeiend werkje gemaakt over de ontstaansgeschiedenis van het gebied en een nieuwe visie op kust- en natuurbeheer. Eilanden natuurlijk. Natuurlijke dynamiek en veerkracht op de Waddeneilanden dateert van april 2008. Albert Oost, die in Natuurmakers wordt opgevoerd, schreef er ook aan mee. Over de historie van alle waddeneilanden zijn vele boeken geschreven. Vermaard is de discussie uit 1921 om Vlieland prijs te geven aan de golven. . Het onderhoud van de zeewering is duur, en er wonen maar weinig mensen. Rijkswaterstaat wil het eiland echter handhaven in de lijn tv-tas. Dit debat eindigt ermee dat Rijkswaterstaat een deel van de onderhoudskosten overneemt van de provincie Noord-Holland. (pas onder de Duitsers in WO II wordt Vlieland een Fries eiland). Op bladzijde 40 van Natuurmakers worden de termen ‘nanala’, ‘cula’ en ‘hanala’ gebruikt. Deze werden gebruikt door Albert Kerssies van Natuurmonumenten. Bij die organisatie, maar ook elders, worden ze kennelijk gebruikt. Ik trof ze onder meer aan in een boeiend artikel over de beheersstrategieën op de Veluwe: De Veluwe, één gebied één organisatie in Vakblad natuur bos landschap van 2009.
Staatsbosbeheer is met ruim 200 duizend hectare natuur een belangrijke aanwezige in dit boek. In 1999 verscheen Staatsbosbeheer. Honderd jaar werken aan groen Nederland van J. Buis en J.P. Verkaik (in samenwerking met Staatsbosbeheer) bij uitgeverij Matrijs. Het is uitverkocht maar via bibliotheken te leen. In de Wet die de verzelfstandiging van Staatsbosbeheer regelt, is een korte historie van de organisatie te lezen , waarvoor u niet van uw plaats hoeft te komen omdat deze via internet opvraagbaar is. Wie meer wil lezen over de discussie over de erfpachtgronden op de waddeneilanden kan diverse wegen bewandelen. U kunt bijvoorbeeld beginnen met de hoofdlijnen te lezen in de NRC van 9 juli 2008. Daar vindt u een artikel van Cees Banning met in een notendop de historie van Vlieland in het licht van de erfpachtdiscussie. In vele boeken en tijdschriften is het verhaal te vinden over Vlieland dat voor een gulden in eigendom overging naar Staatsbosbeheer – mitsgader deze het dorp voortaan bevrijdde van stuifzand. Het sluitstuk daarvan vormt voorlopig de Kamerbrief van 13 april 2011 over het verkopen van grond erfpacht op Texel, Vlieland en Terschelling . In de bijlagen vindt u per eiland een kaart waarop aangeduid welke percelen aan wie verkocht kunnen worden. Op de site van Staatsbosbeheer staat inmiddels een handig overzicht en doorklikmogelijkheid naar vele stukken en rapporten (onder meer het rapport Oranjewoud over de marktwaarde van de percelen uit februari 2009) en het verslag van de Commissie Groothuis / Zevenbergen van juni 2010 over ‘hoe nu verder’) alsmede verslagen van debatten over de erfpacht kwestie. Na aanvankelijke terughoudendheid is Staatsbosbeheer een stuk opener geworden over haar handelwijze en motieven – en dat sluit goed aan bij het advies van de Commissie Groothuis / Zevenbergen. Op 26 oktober 2010 presenteert het kabinet Rutte (VVD en CDA) de regeringsverklaring onder de titel ‘Vrijheid en verantwoordelijkheid’. Over natuur staat erin: Een goed natuurbeheer en het op peil houden van de biodiversiteit zijn belangrijk, ook voor recreatief gebruik. De provincies krijgen meer zeggenschap over het natuurbeheer. De ecologische hoofdstructuur (EHS) wordt in 2018 herijkt gerealiseerd, onder meer door grensverlegging, strategische inzet van ruilgronden en ontstapeling van gebiedscategorieën, met maximale inzet op beheer en minimaal op verwerving. Dat kan dus betekenen dat er minder wordt aangekocht. Vooruitlopend op de herijking worden onder andere de robuuste verbindingen geschrapt. Beheer vindt bij voorkeur langjarig plaats door agrariërs, andere particulieren en terreinbeherende organisaties die samenwerken om meer effectiviteit te bereiken. De programmatische aanpak stikstof (PAS) blijft nodig voor een goed samengaan van economie en ecologie. Bij de uitvoering van de opgaven voor de EHS en Natura2000 worden ruimte en toekomstperspectieven voor ondernemers zoveel mogelijk meegewogen. De rek en ruimte binnen de toepasselijke Europese richtlijnen worden optimaal benut. Uitgangspunten voor de EU-richtlijnen zijn dat economie en ecologie in evenwicht zijn en dat maatregelen haalbaar en betaalbaar moeten zijn. Nationale koppen op de Europese regelgeving worden opgespoord en verwijderd. Staatssecretaris Bleker laat er geen gras over groeien en kondigt onmiddellijk een aankoopstop aan voor gronden in het kader van het natuurbeleid. Daarover wordt hij door de oppositie direct neergesabeld, maar in het debat over de begroting op 8 november 2010 in de Tweede Kamer over hoofdstuk Natuur in de begroting 2011 houdt hij voet bij stuk. In het voorjaar van 2011 komt hij met een brief over zijn voornemen om buiten de EHS grond te verkopen. Over de Afsluitdijk en de gevolgen voor onder meer de bruinvissen sprak ik voor Zee rondommet Theunis Piersma hoogleraar animal ecology aan de Rijksuniversiteit van Groningen. Piersma was ooit bewoner van Texel maar vertrok naar de wal omdat hij zo verdrietig werd van het ecologische verval dat zich vanuit alle ooghoeken aan hem opdrong.Op Kennislink is een handzaam artikel verschenen over de stand van vissen in het IJsselmeer. Op de medewerkerspagina van Piersma bij de RUG is een publicatielijst te vinden met meer wetenschappelijke artikelen. En trouwens in het boek van Wiepke Toxopeus over Rottum staan buitengewoon vermakelijke stukjes over hoe de omgang met zeehonden veranderde: zij groeide op tussen de robbenjagers en de eerste zeehondenredders. Want van broodwinning werden zeehonden schaarse vertegenwoordigers van de biodiversiteit. Symbolen die stonden voor onze vervuilende invloeden op land en zee – en hoe we het wilde planten en dieren onmogelijk maken om voort te bestaan. Het verhaal over de inpoldering van de Waddenzee is uitgebreider beschreven in onder meer de dissertatie uit 2001 van mw. G.H.M. Tromp aan de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Rijksuniversiteit Groningen over het bestuur van de wadden. Daaruit: Na de totstandkoming van de Zuiderzeewerken werd in 1967 in de Tweede Nota Ruimtelijke Ordening de mogelijkheid geopperd om de Waddenzee in te polderen. Ideeën daarover circuleerden al sinds de zeventiende eeuw maar waren in de tweede helft van de twintigste eeuw niet langer meer vanzelfsprekend. Daarom werd in 1970 een staatscommissie ingesteld, de commissie Mazure, om de voor- en nadelen van drooglegging van de Waddenzee zo breed mogelijk in beeld te brengen. In haar eindrapport, dat in 1974 verscheen, oordeelde de commissie negatief over alle plannen voor indijking of inpoldering van de Waddenzee. Uit het onderzoek van de commissie kwam in de eerste en laatste plaats de Waddenzee als uniek en waardevol natuurgebied naar voren. In 1974 adviseert de commissie Mazure de Waddenzee niet in te polderen. Alle kranten schrijven daar natuurlijk over. In 1971 verblijven Godfried Bomans en Jan Wolkers een week op Rottumerplaat in totale eenzaamheid. Vara-radiomaker Willem Ruis had vanuit Warffum radiocontact met hen. Het beviel Godfried Bomans niet erg goed, enkele maanden later overleed hij aan een hartaanval. Jan Wolkers was wel in zijn sas. Daarom schreven ze elk apart een dagboek. Wolkers’ Groeten van Rottumerplaat (1971) met op het omslag een piemelnaakte Jan, en verlucht met kleurenfoto’s die de ijverige auteur zelf had geschoten. Bomans’ Op reis rond de wereld en op Rottumerplaat kwam in april 1972 postuum uit. Nadat de inpoldering van de Wadden is verlaten, wordt wel besloten om de Lauwerszee af te sluiten. Op de site over de Deltawerken is ook een hoofdstuk besteed aan de Lauwerszee: Naast de Deltawerken in het zuidwesten van Nederland, zijn in de periode na de watersnoodramp op andere plaatsen ook maatregelen genomen, om het land en de mensen tegen de zee te beschermen. Een voorbeeld daarvan is het Lauwersmeer. In 1969 is de Lauwerszee, een inham van de Waddenzee op de grens van de provincies Groningen en Friesland, afgesloten. Sindsdien heet het water Lauwersmeer. Duinonderhoud Het onderhoud van de duinstreken is in feite in beleidsnota’s uit 1990 al drastisch gewijzigd. Omdat het beleid het heeft over ‘bouwen met de natuur’ en ‘zandsuppleties’ ervaren burgers het als ‘iets extra’s’. De portee van het dynamisch kustbeheer – waarbij natuurlijke processen meer ruimte krijgen en de oude regiedwang wordt losgelaten – leek toen echter niet te landen. Tien jaar later met de Derde Kustnota werd het loslaten van de statische kustbescherming dwingender aangegeven om de veerkracht van de kust te vergroten en het land beter teweer te stellen tegen de klimaatverandering. Uit ‘Hoe verder met dynamisch kustbeheer?’ door de Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer, kortweg STOWA (het onderzoeks plat form van Nederlandse waterbeheerders) de volgende omschrijving:’Dynamisch kustbeheer is een moeilijk te definiëren begrip. Grofweg kan het worden omschreven als het zodanig beheren van de kust dat natuurlijke processen, al dan niet gestimuleerd,zoveel mogelijk ongestoord kunnen verlopen. Daarbij worden de processen zodanig beheerddat de veiligheid van het achterliggende gebied gewaarborgd blijft (TAW, 2002). Voorbeeldenvan natuurlijke processen in het kustgebied zijn de vorming van embryonale duinen vóór de duinvoet, afslag, de vorming van kerven en kuilen in de zeereep, de verstuiving van zand of het (incidenteel) binnenstromen van de zee.Wat dynamisch kustbeheer in de praktijk betekent, verschilt van plek tot plek. In sommige gevallen wordt het beheer achterwege gelaten en in sommige gevallen wordt verstuiving actief gestimuleerd door begroeiing te verwijderen. Dynamisch kustbeheer heeft niet overal langs de kust hetzelfde effect: een dynamisch beheerde kust op de Waddeneilanden kan er heel anders uitzien dan een dynamisch beheerde kust langs de Hollandse kust.’ Als op de Waddeneilanden duidelijk wordt dat het nieuwe dynamische kustbeheer betekent dat er hier en daar gaten in de duinen ontstaan, roept dat angst en verzet op. Dat vermenigvuldigt zich door loyaliteit aan de werknemers van Rijkswaterstaat die hun oude werk moeten loslaten. Voor het project ‘Verteld verleden’ op Terschelling sprak ik Cor Swart die van 1971 tot 2005 bij Rijkswaterstaat werkte. Op het eiland had je ‘de staat’ (Staatsbosbeheer) en ‘het rijk’ (Rijkswaterstaat). Het Rijk maakt voorzieningen waar mensen blij mee zijn, zoals de veerverbinding met het vaste land en de verdediging tegen de zee. De Staat beperkt de burgers in hun vrijheid om bijvoorbeeld te jagen of cranberries te plukken. Als Rijkswaterstaat zijn wij er voor de verdediging tegen de zee. Aan de waddenkant is dat op dit eiland geen probleem, daar ligt een dijk. Aan de zeezijde beschouwden wij de buitenste duinenrij als waterkering.´ Het strand was voor Rijkswaterstaat een soort ´eigen grond´. Maar de duinen waren (deels) van Staatsbosbeheer en die had als opdracht om ze te beheren als natuurgebied. Dat vraagt soms andere keuzen dan de kustbewaking. Om gesteggel daarover in te dammen werd afgesproken: de binnenkant van de duinen was van Staatsbosbeheer, op het strand en in de buitenste duinen mocht Rijkswaterstaat zeggen hoe het moest. Lees verder op de site. Vanaf 2002 kreeg dit nieuwe beleid gevolgen op Rottum; sindsdien houdt eigenaar Rijkswaterstaat alleen toezicht vanuit de lucht. Staatsbosbeheer is op Rottum de natuurbeheerder. In deze folder een fraaie kaart van Rottumeroog, Rottumerplaat, Zuiderduin en het Schild. Bij Hoofdstuk 11: Over het merkwaardige fenomeen dat onze meest bijzondere en bedreigde natuur bestuurd wordt door een onduidelijk veelkoppig monster, ondervroeg ik Margreeth de Boer, ex-minister en voorzitter van de Raad voor de Wadden in 2010 voor de Waddenspecial van Noorderbreedte. Velen hebben hindermacht, niemand heeft doorzettingsmacht, concludeerden Wim Meijer, Loek Hermans en Tineke Lodders in Ruimte voor de Wadden het stuk waarmee ze in 2004 de impasse over de gasboringen probeerden te doorbreken. Ook de Raad voor Openbaar Bestuur luidde de noodklok: De huidige bestuurslagen zijn niet toegerust voor duurzame bescherming van de Wadden. Het rapport Ruimte voor de wadden uit 2004 verscheen na de impasse rondom gasboringen in het Wad.De Raad voor het Openbaar bestuur publiceert in 2005 een rapport Natuurlijk gezag met daarin een kreet om nu eindelijk helderheid te scheppen omtrent het bestuur over de Wadden.
|