Niet de inwoners, maar normen en experts beslissen over de huizen van Groningse aardbevingsgedupeerden, terwijl niemand een huis beter kent dan zijn bewoner. De menselijke maat zou weer leidend moeten zijn.
Wat kan Groningers helpen? Reinier van Zutphen, de Nationale Ombudsman, schetst het begin van een oplossing voor mensen die worden vermalen in de bureaucratie van een overheid die probeert schade te repareren: vraag aan de bewoners wat ze nodig hebben. Kustaw Bessems sprak de Nationale Ombudsman in het kader van zijn podcast- en interviewserie over hoe Nederland beter bestuurd kan worden. Ze hadden het over de toeslagenaffaire, maar het verhaal is een-op-een van toepassing voor Groningen. Net als zijn ‘begin van een oplossing’.
MACHT OVER EIGEN HUIS
Ik herken het verhaal van Henk Tienkamp, de hoofdpersoon uit Ontaard land, die ik drie jaar volgde in zijn lijdensweg door de aardbevingsbureaucratie en voel me bevestigd in de analyse over wat hem overkomt. Henk verbaast zich erover dat al die jaren van wachten en strijd over hoe zijn huis versterkt moet worden niemand van de hulpverleners, van de bureaucraten of bestuurders hem gevraagd heeft hoe ze hem zouden kunnen helpen. Ze wilden uitsluitend in beeld krijgen hoe zijn huis ‘aan de normen’ zou kunnen voldoen. En ook daarbij waren ze niet benieuwd naar de mening van de bewoner zelf.
In vijftien jaar verbouwen heeft Henk zijn woning van binnen en buiten goed leren kennen. Hij kent de zwakke punten en de mankementen. Hij had zo kunnen vertellen welke ingrepen zijn huis steviger zouden maken. Er zijn meer Groningers die hun huis door en door kennen. Velen hebben ideeën over hoe hun huis beter bestand gemaakt kan worden tegen het schudden van de aarde en opvattingen over hoe zij zich veiliger gaan voelen.
Maar daar ging het kennelijk niet om. In plaats van zulke kennis te zoeken en gebruiken, ontnemen de overheidsdienaren Henk en andere Groningers de macht over hun eigen huis. Terwijl politici en bestuurders keer op keer zeggen dat ze de prioriteit leggen bij de in gevaar gebrachte bewoners, ervaren die het alsof hun leven is overgenomen door een vijandig leger. Ze worden bestookt door organisaties die het beter schijnen te weten, maar die vooral achter hun eigen doelen, regels en procedures aan jagen.
NORMEN EN EXPERTS
Niet Henk, maar normen en experts moeten beslissen hoe de Kollerijweg 6 beter bestand kan worden tegen aardbevingen. Experts zullen het toch wel weten, denk je misschien; hopelijk beter dan een willekeurig klussende bewoner. Dat is dus een groot misverstand. Experts weten iets over bouwkundige eigenschappen van constructies. Of ze weten iets over draagkracht van de bodem. Of ze hebben kennis over hoe aardbevingen van drie kilometer diepte naar het oppervlak rollen. Bewoners kennen hun eigen huis, spitten in de grond en nemen waar welke deur na een aardbeving gaat klemmen. Zulke ervaringskennis heeft waarde. In het geval van Groningen vaak meer waarde dan algemene kennis over hoe gebouwen meebewegen. Want theoretische waarheden passen doorgaans nooit precies; ze houden geen rekening met gelaagde bodems waar veen en kleilagen als in een Engels dropje over elkaar heen liggen. Experts, met hun algemene normen, zien niet hoe het water in de sloot achter het huis alsmaar zakt. Ze horen de klemmende deuren niet piepen.
Al die duizenden experts die door overheidsorganisaties ingeschakeld worden om Groningen veiliger te maken tegen aardbevingen zijn vast integer en vakkundig. Maar ze zien maar een klein stukje van de wereld. Ze menen dat ze Groningers helpen, maar feitelijk zijn ze druk bezig om hun opdrachtgevers tevreden te stellen. Ze werken voor onder meer de Nationaal Coördinator Groningen (NCG) en het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG), instituten met ieder een eigen agenda. Voor de NCG is het doel ‘onderzoeken en versterken’ van gebouwen, terwijl het IMG ambieert om ‘rechtvaardige besluiten’ te nemen over de schadeafhandeling. Dat is de opdracht waarmee de regering in Den Haag hen heeft opgericht. Ze zullen goed moeten motiveren welke bewoners een nieuw huis krijgen, welke muren vernieuwd moeten worden, want anders kan de regering die kosten niet terughalen bij de NAM, de veroorzaker van de aardbevingen en dus verantwoordelijk voor de schade. Die instituten zoeken daarom normen waaraan ze hun besluiten kunnen toetsen.
Maar in de wispelturige Groninger klei- en veenbodem, met breuken in diepe ondergrond waar de mens haar gretige boortorens aan heeft gelaafd, is het op bijna elke plek anders. Jarenlang al wordt er gedelibereerd over algemene normen – terwijl die in de praktijk niet altijd passend zijn. Maar zonder normen kunnen deze regeringsinstellingen niet werken. Dus ploeteren ze maar voort, als een eigenwijze visser die bezig blijft zijn viskrukje recht te zetten op een moerassige bodem. Zodra het krukje recht lijkt te staan en de visser erop neerstrijkt, zakt de zetel direct weer scheef.
Elk huis is anders en elke plek kent zijn eigen karakteristiek. En in die huizen wonen mensen die ook behoorlijk van elkaar verschillen. De een is voorzichtig, de ander onbezorgder. Dat is duidelijk te complex voor de hiervoor genoemde rijksinstituten. De verantwoordelijkheid voor de bewoners heeft onze regering daarom bij de gemeenten gelegd. Helaas hebben ook die een weinig open houding naar hun inwoners. Ze hebben wel lokale consulenten en bewonersbegeleiders maar die moeten werken binnen het Lokale Plan van Aanpak. Want daaraan betaalt Den Haag mee. Soms toont een begeleider zich gevoelig en steekt een bewoner de hand toe. Daarna ontstaan vooral nieuwe problemen want er is bijna geen vrije ruimte om bewoners tegemoet te komen. Ook ambtenaren van de gemeente zijn gebonden aan beleidsdoelen en van tevoren gelabelde potjes geld. Medemenselijkheid eindigt dus bijna steeds in een poel van machteloosheid en teleurstelling. De Ombudsman schetst dat scenario op grond van zijn rijke ervaring – het is exact wat Henks verhaal ook laat zien.
HET BEGIN VAN DE OPLOSSING
In Groningen wonen relatief veel pioniers, mensen die ruimte zoeken om hun eigen kompas te volgen. Henk Tienkamp is er zo een. Hij zag in 2019 nog kansen. ‘Als ze me toen twee ton hadden gegeven, had ik zelf mijn huis versterkt. Dat was zeker te weten goedkoper geweest en beter voor iedereen.’ Als hij in 2021 vertrekt omdat hij aan het einde van zijn Latijn is, zijn er vele (misschien wel tientallen) tonnen uitgegeven aan expert-rapporten, zijn er talloze ambtenaren geweest die vaak tientallen pagina’s vol schreven over zijn huis en de mogelijkheden volgens de geldende regels. Voor Henk is het onbegrijpelijk dat je zo los van de realiteit kunt werken. Daarom houdt hij het in zijn boze stemmingen op onwil en opzet. Kennelijk wíl niemand de bewoners werkelijk centraal zetten, meent Henk. Zelfs in de Tweede Kamer is meermaals over zijn huis gesproken en de minister en burgemeester kwamen langs.
Het huis is ondertussen verkruimeld, de levensjaren van Henk en zijn gezin zijn in een wolk van frustratie verdwenen, zijn duurzame drukkerij is opgeheven. Een jaar na Henks aftocht staat het huis er nog steeds triest en vervallen bij. De bureaucraten hebben ook de nieuwe koper nog niet aan een veilige woning weten te helpen.
De Nationale Ombudsman trekt en duwt er echt uit alle macht aan. Hij dringt aan op een omwenteling in de houding van de staat, ‘want de overheid is er nog steeds niet in geslaagd om vanuit het perspectief van de bewoners te handelen’, schrijft hij begin 2020. Zijn voorganger had ook al keihard uitgehaald naar de manier waarop de overheid haar burgers in Groningen belaagt met procedures en regels. Het begin van de oplossing is in essentie simpel. Vraag wat mensen nodig hebben, organiseer steun en geef ze de ruimte om het op hun eigen manier uit te voeren. Een bestuurlijk landschap waarin de menselijke maat leidend is. Waar procedures, regels en normen weer de rol spelen die ze behoren te hebben: een dienende rol.
Ik voel me gesterkt in mijn analyse door het verhaal van de Nationale Ombudsman. Voor bestuurders en ambtenaren zou de podcast Stuurloos van Kustaw Bessems verplichte luisterkost moeten zijn.