Op het land, Atlas 2006
Herman Wijffels schreef het voorwoord van dit boek over boeren die mede geld verdienen met natuurbeheer.
‘Het verschil tussen stedelingen en bewoners van het platteland is misschien wel groter dan dat tussen autochtonen en allochtonen’ vond Emile Brugman uitgever/directeur van Atlas bij de presentatie van Op het land
.Verkort verhaal uit Op het land: Natuurland, natuur volgens Kor Buist.
Over de inhoud:
Jan Duijndam doet de kunstmest in de ban die zijn vader destijds gretig het bedrijf inhaalde. Op het land verandert de wereld met duizelingwekkende vaart. Wat drijft de landbouwers om de leefwereld van wilde dieren en planten te gaan koesteren terwijl die hun functie voor het bedrijf hebben verloren? In deze bundel, die in oktober 2006 bij Atlas verscheen, nemen boeren de lezer mee de wei in, op zoek naar akkerkruiden en gruttokuikens. Aan tafel bij een beker rauwe koemelk gaat de weidegang over de tong. En ‘s avonds onder de schemerlamp komt de subsidieadministratie op tafel. Via twaalf mensen wandelt de lezer door het land langs verschillende vormen van boerennatuur. In een epiloog worden lijnen getrokken naar de kosten van natuurbeheer en hoe de overheden met het buitengebied omgaan.
Hoofdstuk 1 ‘Het is zonde om deze goeie grond voor natuur te gebruiken’
Hoofdstuk 2 ‘Ik laat de koeien buiten lopen om mijn huwelijk te redden’
Hoofdstuk 3 ‘Als de ganzen over je land geweest zijn, zet er geen koe meer zijn bek in’
Hoofdstuk 4 ‘Ik heb al mijn akkerranden direct aangemeld’
Hoofdstuk 5 ‘Voedsel verbouwen en natuur beheren, dat ligt niet zover uit elkaar’
Hoofdstuk 6 ‘De natuurorganisaties dreven de prijs van grond op’
Hoofdstuk 7 ‘Zonder premie stond er misschien maïs’
Hoofdstuk 8 ‘Ik doe graag iets voor de natuur, maar je moet het zakelijk afwegen’
Hoofdstuk 9 ‘Als boer stap je gemakkelijk binnen bij collega’s’
Hoofdstuk 10 ‘Mensen zijn vervreemd van voedsel’
Hoofdstuk 11 ‘De natuur staat voorop maar dat kost natuurlijk wel geld’
Hoofdstuk 12 ‘Honger naar nieuwe dingen’
Reacties:
Lezer Joop van ’t Hof: ‘Hoewel ik redelijk geïnformeerd ben over de problemen waarmee boeren geconfronteerd worden is mij nu pas echt duidelijk geworden hoe ingrijpend de veranderingen in de landbouw zijn voor de boer en zijn gezin. Ik hoop dat veel politici daar ook kennis van nemen, dat de regelgeving vereenvoudigd wordt, dat de geldstroom niet opgaat aan het controleapparaat en dat het besef mag doordringen dat landbouw en natuurbehoud elkaar kunnen (moeten) versterken voor het behoud van het landschap in al zijn facetten. Jouw boek moet de mensen die daarover beslissen toch aan het denken zetten.´ januari 2008
Uit Elsevier – Marijke Hilhorst, 21 oktober 2006:
Izaäk is landbouwer in hart en nieren, Nico en zijn vrouw Gerie houden melkkoeien, Auke en Willeke ‘verhuren’ land als voedseltafel voor ganzen op trek, Wim en Corrie zaaien de akkerranden in met veldbloemen. In deze bundel zijn boeiende, soms zelfs ontroerende en vooral uitstekend gedocumenteerde gesprekken met heel verschillende boeren verzameld. Over de uitdaging de natuur te integreren in de bedrijfsvoering en hoe het gevecht te beslechten met de overheden, hun soms gekmakende regels en eeuwige wetswijzigingen, en de premies en voorwaarden vanuit Europa. Eenderde van de middelen voor natuur gaat op aan bureaucratie. En de boer hij ploegde voort.
Leeuwarder Courant – Nico Hylkema, 2006:
Zo weinig landschap in Nederland, daar zou je best wat zuiniger mee mogen omgaan. Die gedachte staat voorop bij journaliste Ineke Noordhoff uit Midlaren. Ze schreef daarover het boek ‘Op het land’. Een verkenning van de spanning tussen boeren en natuur, maar bovenal een boek over de omgang van boeren met het alledaagse cultuurlandschap. Vertederd kijkt Ineke Noordhoff naar de Lakenvelder koeien in een weiland vlak achter haar huis. Tegelijk beseft ze, dat een moderne melkveehouder met deze dieren geen rendabel bedrijf kan runnen. Dat is haar duidelijk geworden uit de vele en doorgaans lange gesprekken met boeren in het hele land.
Boeren en natuur, ze vindt het een overdreven tegenstelling. Die tegenstelling vindt zijn oorsprong in de naoorlogse geschiedenis van de landbouw, zo schrijft ze in ‘Op het land’. Toen moest een hoogproductieve landbouw tegen lage kosten een goed voedingspakket leveren aan een amper van de oorlogshonger bekomen bevolking. En dat deden die boeren. Met ongekend succes. Een breed groen front van politici, Wageningse wetenschappers en boerenorganisaties stond pal voor productie. Dat front had weinig oog voor een landschap waar de vermoeide stedeling nieuwe inspiratie kon opdoen. Van de weeromstuit ontstond er een militante natuurbescherming. Die had vooral als doel grond uit handen van boeren te houden. Alleen de natuurvrienden konden ervoor zorgen, dat er natuur bleef in Nederland.
Die tegenstelling bepaalt nog altijd voor een groot deel de besluitvorming, zo bleek Noordhoff. Terwijl in Europa de aandacht is verschoven van voedselproductie naar een vitaal platteland en Europolitici daarvoor kaders schetsen, laat Nederland het daarvoor bestem de geld grotendeels liggen. Bovendien maken politici en ambtenaren van de Europese kaders een karikatuur en wijzen dan verontwaardigd naar Brussel. Noordhoff kiest niet voor natuur of boeren. ,,Ik ben lid van Natuurmonumenten en vind dat een nuttige instelling. Maar daarmee ben ik niet tegen de boeren. Want naast de noodzakelijke natuurreservaten, is er een heel groot gebied dat waardering verdient als cultuurlandschap.” In haar gesprekken met akker bouwers, melkveehouders en vleesveehouders kwam ze vooral creativiteit tegen. De boeren waren allang gewend met landschapsonderhoud om te gaan.
..Boeren doen er alles voor om boer te blijven. Daar zijn ze heel ondernemend en creatief in. Ze willen in harmonie met hun omgeving leven. Alleen de bureaucratie ontmoedigt dat. Van de Europese plattelandsgelden gaat hier €80 miljoen naar de boeren en €300 miljoen naar de ambtenaren om dat te regelen. En dan hebben politici het over het vele geld dat naar landbouw gaat.” Ambtenaren geloven in de maakbaarheid van de natuur en laten daardoor gedreven een regen van regels op het natuurbeheer los. Maar de natuur laat zich niet in die regeltjes vatten, waardoor die regels soms een negatief neveneffect krijgen. Een verlate maaidatum is mooi, maar broedende vogels houden zich niet aan data. Dus kan het voorkomen, dat een boer op de maaidag maar uitwijkt naar een ander weiland omdat er een broedende vogel in de weg zit. Maar daar staat de subsidie verdelende ambtenaar met het vermanende vingertje en vervliegt de subsidie.
Moet hij dan toch maar maaien en de vogel vermalen in de machine? Noordhoff: ,,Je kunt het de boeren niet eens kwalijk nemen. Die krijgen bijvoorbeeld subsidie voor het aantal kievitsnesten op hun land. Dan kan het wel eens in zijn belang zijn buizerds te verjagen of erger. Dat is in zo’n systeem ingebakken. Misschien zou Nederland het landbouwministerie moeten opheffen en natuur en landbouw bij andere ministeries moeten onderbrengen.” De Nederlander zou van zijn kant ook wel eens wat meer waardering mogen opbrengen voor het open cultuurlandschap, dat boeren al zo lang beheren. ,,Je hebt natuur en boerenland. Mensen zien dat misschien niet zo, maar 80 procent van ons landschap buiten de steden is boerenland. Het land is van die boeren. Dus moeten we samen met hen aan de slag. Soms zou je burgers, natuurbeschermers, boeren en politici bij elkaar willen slepen en opsluiten tot ze elkaar begrijpen.”
INEKE NOORDHOFF: Op het land. Foto’s Ellen Kok. Uitgever: Atlas