In december 2023 bracht Noorderbreedte een themanummer uit over water met raarin een voorpublicatie van het boek ‘Oud water in de nieuwe tijd’. De auteurs, Piet Schipper, Jan Bakker, Henk Everts, Ineke Noordhoff, Ab en Niels Grootjans zijn bij onze lezers bekend van de storymaps die een jaar geleden bij Noorderbreedte op de website gepubliceerd zijn. Daarin brachten ze de resultaten van 35 jaar wetenschappelijk onderzoek naar de natuurontwikkelingen in het Drentsche Aa-gebied via interactieve digitale wandelingen. In ‘Oud water in de nieuwe tijd’ gebruiken ze hun kennis over natuurherstel om de noordelijke waterlopen te hertekenen.
Een nieuwe Hunzevallei
Wat hebben te droge natuurgebieden gemeen met onderlopende woonwijken? Dat de waterwereld veel meer dimensies heeft dan velen van ons beseffen. In de ‘maakbare samenleving’ van de laatste eeuw was het afvoeren van oppervlaktewaterstromen hoofdzaak en schoon drinkwater tapten we uit de diep bodem. Dat is echter niet langer houdbaar. We zullen ons leven meer moeten inrichten naar de waterstromen en het ecosysteem in plaats van andersom.
In ‘Oud water in de nieuwe tijd’ delen de hydro-ecologen hun kennis over water – zowel onder als boven de grond – en hoe de natuur daarop reageert. Het ecosysteem gedijt vooral op grondwater dat in het maaiveld opwelt. Als het reliëf in het landschap verandert – door drainage, bodemdaling of mijnbouw – verleggen die kwelstromen hun route. Vervolgens verdringen oude en nieuwe waterstromen elkaar, zakt vervuiling naar diepere lagen, kunnen grondwaterstromen ‘drooglopen’ en kwijnt de natuur weg.
Grondwater is een bodemschat die je niet ziet en niet hoort, maar die grote waarde heeft. En als je er goed voor zorgt, is het ook een bron van schoon water waaruit je blijvend kunt oogsten. Maar dan moet je het grondwater aanvullen en behoeden door vervuiling. Onze huidige waterkringloop kampt met een flink aantal vastlopers zoals verdroging, klimaatverandering, verzilting, vermesting en grondwaterwinningen. Daar zijn remedies tegen, maar die vergen flinke aanpassingen in hoe wij het land gebruiken. In ‘Oud water in de nieuwe tijd’ schetsen de auteurs hoe een evenwichtiger waterhuishouding eruit kan zien in een eigentijdse Hunzevallei – het brede gebied van de vroegere Fivel tot aan de Lauwers toe.
Meer infiltratie
Een hele wezenlijke stap op weg naar duurzaam waterbeheer is dat we de grondwatervoorraden aanvullen. Hoe beter dat lukt, des te meer kwelwater zal er ‘ergens in het veld’ opborrelen en des te weerbaarder wordt het ecosysteem. Alle reden om de bodem vitaal te maken (of houden) en in te zetten om regenwater op te nemen zodat neerslag de gelegenheid krijgt om dieper in de grond te zakken. Dat is de watermotor die we weer moeten starten. Draait die motor eenmaal, dan hebben we meer water ‘op reserve’ en dat is voor al het leven (inclusief de mens) van groot belang. Er zijn meer voordelen: een nattere bodem – vooral veen – houdt CO2 beter vast en remt de klimaatverandering. Bovendien houden de aangesterkte zoetwaterstromen de verzilting tegen en verkoelen ze de aarde.
Geef het water daarom op zoveel mogelijk plekken de tijd om in de bodem te zakken. Laat neerslag zoveel mogelijk via de hoogtecontouren in het landschap haar natuurlijke weg zoeken. Dat betekent dat diepe sloten op veel plaatsen minder diep gemaakt worden of zelfs verdwijnen zodat het landschap meer water kan opnemen. Het helpt ook als het waterpeil in het maaiveld de natuurlijke gang van de seizoenen volgt: hoger in de winter, lager in de zomer – en liever niet te ver omlaag. De mens blijft de regisseur: we malen het water over de dijk naar zee en dirigeren het door ons landschap, maar tegelijkertijd moeten we onze landinrichting beter aansluiten op de natuurlijke loop van het water.
Stad met natte voeten
Bij het uitstippelen van de nieuwe natuurlijke basis voor Noord-Nederland ligt uiteraard de hoogtekaart op tafel. Dan zie je direct dat er een groot probleem is, want hoe moet de overtollige regen die uit het Drents Plateau stroomt uiteindelijk weg uit de laagte rondom de stad? Dat lageland is steeds lager geworden door drainage voor de landbouw en mijnbouw (gas en zout).
De oude uitmonding van de Drentse beken via de stad naar de Waddenzee wordt steeds linker; ontembare waterstromen wil je niet in woonwijken. Uiteraard hebben de cultuurtechnici daar wat op bedacht. Rondom de stad Groningen zijn afgelopen jaren overloopgebieden gemaakt. Deze klimaatmaatregelen worden gecombineerd met natuur en recreatie – dat klinkt vriendelijk maar in feite zijn dit de noodkleppen waarmee we te grote overlast voor mensen managen. Het principe is een beetje ‘retro’ want vroeger werden laag liggende stukken land ook ingezet als buffer om overstromingen in bewoonde gebieden te voorkomen.
Door de klimaatveranderingen krijgen we echter steeds onstuimiger buien, de veenbodems dalen en de zee stijgt. Als we op deze weg doorgaan zullen er steeds meer overloopgebieden nodig zijn. Goed voor de natuur? In de overloopgebieden zien we dat vogels het landschap snel hervinden. Maar voor planten is die nieuwe nattigheid helemaal niet zo betekenisvol omdat de kwaliteit van het water daarvoor te slecht is en de kwelstromen blijven haperen. Veel rietlanden groeien daarom dicht en veranderen in ruigten.
In de nieuwe Hunzevallei volgt het water in het huidige reliëf een logische weg. De hoogtekaart toont dat de lage venige gebieden ten westen en oosten van de Hondsrug voor de hand liggende routes naar de uitgang zijn. De beekafvoeren buigen om de stad heen en voeren het water door de lage veenlanden. Daar is vernatting sowieso zinnig om de CO2 uitstoot uit oxiderend veen te verminderen.
Ondanks vele waarschuwingen worden in laagtes om de stad nieuwe woonwijken gebouwd. Het is absoluut verstandig om stadswijken zo in te richten dat er meer flexibele ruimte is voor water (met wadi’s bijvoorbeeld) en het is ook een leuk idee om daar historische beeklopen in te verwerken, maar de monding van een groot bekencomplex als de Hunze via de stad voeren is in deze tijd van klimaatverandering vragen om moeilijkheden. De Lauwers en De Oude Riet monden daarom in de nieuwe Hunzevallei uit in het venige laagland van Hoogkerk en dan naar het Lauwersmeer. De Drentsche Aa buigt voor de stad af naar het westen en sluit daar aan op hetzelfde venige laagland waarin ook het Eelder- en Peizerdiep uitkomen. En de Hunze blijft ten oosten van de stad en gaat via Roegwold naar de Eems-Dollard.
Ook de waterschappen zijn inmiddels doordrongen van de noodzaak om de waterafvoer aan te passen met het oog op de onstuimige neerslag in de toekomst. Ze kiezen er echter voor de kanalen daarvoor in te zetten. De auteurs van ‘Oud water in de nieuwe tijd’ hebben daar grote twijfels over. In het verleden is meermaals gebleken dat er grote risico’s blijven bestaan bij de afvoer van ons oppervlaktewater via alleen kanalen. Die komen als hoge elementen in het steeds dieper zakkende land te liggen – ook nog eens door de slappe bodem van het lageland.
De zeespiegelstijging maakt de waterafvoer naar zee in de toekomst nog moeilijker – dat geldt zowel voor de route ‘links’ lang de stad naar het Lauwersmeer als voor die ‘rechtslangs’ naar de Eems-Dollard. Wie het land wil inrichten voor de toekomst, moet het hele hydrologische systeem in beeld hebben (van het Drents Plateau tot aan zee) en de antennes richten op een langere termijn.
De waterbatterij
Zandruggen kunnen een grotere rol spelen als bergplaats voor water. Drinkwaterbedrijven pompen nu schoon grondwater uit de diepte op. Dat gaat ten koste van vegetatie die zonder dat schone grondwater wegkwijnt. Drinkwaterbedrijven zouden meer oppervlaktewater willen winnen, dat is duurzamer. Maar er is vaak niet genoeg oppervlaktewater omdat we de regen snel wegsluizen.
In het natte seizoen valt er water genoeg. Zandruggen kunnen als seizoenbergplaats gaan fungeren.
Neem de Hondsrug, de grootste van de rij ruggen in Drenthe. Ten oosten daarvan ligt het Hunzedal een grote verzamelplaats voor water omdat het landschap door menselijke ingrepen in die omgeving flink is ingezakt: het veen is afgegraven en de landbouwdrainage doet de omgeving steeds verder dalen – we kunnen beter spreken over de Hunzelaagte. Dit beekdal is ruim en kan grote watervoorraden bergen. Een goede plek voor drinkwaterbedrijven om over te stappen naar oppervlaktewater. Je kunt er in natte periodes zelfs meer oppervlaktewater winnen dan er op dat moment nodig is en dat in de Hondsrug injecteren. Daar kan het bewaard worden voor drogere perioden. Ook de kleinere zandruggen langs de flanken van het Drents Plateau kunnen als accu ingezet worden.
Diepinfiltratie in een zandrug is een kunstgreep. Alhoewel het uitgangspunt van de nieuwe Hunzevallei is ‘laat het water gaan waar het natuurlijkerwijs wil gaan’ heeft deze ingreep grote voordelen. Het ingebrachte water kan, mits slim ingestoken, zelfs helpen om kwelstromen gerichter naar de beek te duwen. Dat zou voor het ecosysteem een welkome verbetering zijn, want het herstel van de natuurlijke plantengroei in de Hunzelaagte komt nu nog slecht op gang. En wie weet kan dat waterpompcircuit ook een rol krijgen bij de opslag van duurzame energie.
Wie lang vooruit kijkt, ziet dan een landschap ontstaan waarin drinkwaterwinning is veilig gesteld en het schone diepe grondwater beschikbaar is voor de natuur en voor calamiteiten. In het beekdal wordt het landschap natter en zal weer kwel opwellen. Maar deze watermotor werkt alleen als het oppervlaktewater schoon is.
Duurzaam landgebruik
We moeten niet alleen leven met water, maar er ook mee werken. In de beekdalen zijn boeren nodig, maar hun bedrijfsvoering ziet er anders uit dan nu. In het beekdal zelf wordt het te nat voor klassieke landbouw, maar boeren die kunnen werken met water kunnen er wel uit de voeten. Ook in lagere overloopgebieden is ruimte voor landbouw, maar wel aangepast aan de natte omstandigheden daar.
We zagen hiervoor al dat plantengemeenschappen geremd worden of zelfs uitsterven als ze in hun leefgebied water treffen met te veel meststoffen en bestrijdingsmiddelen. De beste oplossing is: niet meer toestaan dat mest en gewasbeschermers over het land, via het grondwater of door de lucht het openbare water in stromen.
Grondwater is van levensbelang
Het is eigenlijk verbazingwekkend dat waterland Nederland het grondwater lange tijd heeft veronachtzaamd. Juist Nederland heeft in Brussel aan het einde van de vorige eeuw hartstochtelijk gepleit voor goede wettelijke bescherming van de waterkwaliteit. Logisch ook omdat veel water uit andere landen door onze lage landen stroomt op weg naar zee. Dat Europese beleid is in 2000 beklonken met de Kaderrichtlijn Water (KRW). Niet alleen het oppervlaktewater wordt daarin beschermd, ook het water dieper in de grond.
Na de instelling van de Kaderrichtlijn zakte de belangstelling voor schoon water bij overheden in ons land weg. De uitvoering conflicteerde met het belang van veel grondgebruikers. Twee keer vroeg Nederland uitstel maar in 2027 moet ook ons land echt aan de schoonwatereisen voldoen – op straffe van forse boetes. Drie jaar voor die datum is bijna al ons water echter nog steeds verre van in orde; we zijn de hekkensluiter van de EU. Bovendien zakt de vervuiling van het oppervlaktewater de bodem in en vervuilt daar het grondwater. De tijd van pleisters plakken is voorbij; we moeten nu echt serieus aan de bak met water.